OVER DE CONTROLE VAN DE VERSLAGLEGGING VAN HET POLITIEVERHOOR
Sinds 2008 (na de beroemde Salduz uitspraak) heeft de advocaat toegang tot het politieverhoor van de cliënt. De advocaat staat de verdachte bij tijdens het verhoor en controleert de verhorende politieambtenaar, in het bijzonder de correcte verslaglegging door de ambtenaar van het verhoor. De kwaliteit van de weergave van verdachtenverhoren is met de aanwezigheid van de advocaat de laatste jaren dan ook toegenomen. Maar hoe zit dat eigenlijk met het verhoor van getuigen, met name het verhoor van aangevers? Iemand die aangifte doet op het politiebureau, doet dat vrijwel altijd zonder advocaat. Wie controleert dan de politieambtenaar?
Bij de politie is de ambtenaar die het verhoor afneemt meestal ook degene die de verklaring vastlegt in een proces-verbaal. Daarbij wordt gekozen voor wat een ‘zakelijke verslaglegging’ wordt genoemd. In feite gaat het om een samenvatting van het antwoord van de getuige. Het verhoren en het typen vinden in de meeste gevallen gelijktijdig plaats, ook als twee ambtenaren het verhoor afnemen. De politieambtenaar moet zich dus op twee dingen tegelijk concentreren: luisteren en opschrijven. Dan liggen fouten op de loer. Aangezien bij getuigenverhoren bij de politie geen raadsman aanwezig is, kan de getuige alleen zelf invloed uitoefenen op het proces van vastleggen van de verklaring. Maar die invloed is beperkt, want de getuige is geen professional.
Sinds 2010 dient in ernstige strafzaken het geluid (= audio) van de verhoren van aangevers en getuigen verplicht te worden opgenomen. Dit is een verbetering, want de advocaat, de rechter en de verdachte kunnen achteraf toetsen of het verslag juist is. De Aanwijzing auditief en audiovisueel registeren van verhoren van aangevers, getuigen en verdachten (2018A008) regelt wanneer het verhoor moet worden opgenomen. Die verplichting geldt in ieder geval in zeden- en mensenhandelzaken. Er wordt echter in die gevallen ook een proces-verbaal opgemaakt en de rechter neemt in de praktijk alleen hiervan kennis, omdat de geluidsregistratie niet standaard deel uitmaakt van het procesdossier. Er is daarom een belangrijke taak voor de advocaat van de verdachte weggelegd om de geluidsopname (ook) op te vragen en uit te luisteren. Regelmatig gaat de Officier van Justitie dwarsliggen als een advocaat om de geluidsregistratie van de politieverhoren vraagt. Maar de advocaat moet dan zijn tanden laten zien. Het recht op kennisneming van stukken die redelijkerwijs van belang kunnen worden geacht voor de betwisting door de verdediging, houdt in dat de verdediging het recht heeft (ook) kennis te nemen van de audioregistratie van de verhoren. Er is weliswaar geen wettelijk recht op een afschrift (kopie) van de registratie. Het recht op een afschrift van stukken (artikel 32 Wetboek van strafvordering) beperkt zich tot stukken die als processtukken zijn aangemerkt en daar vallen geluidsopnames niet onder. Dit neemt niet weg dat het Openbaar Ministerie de verdediging uit praktische overwegingen een afschrift van de stukken kan verstrekken. Zie de uitspraak van vorig jaar van de rechtbank Amsterdam: ECLI:NL:RBAMS:2019:971. Ook in een andere recente mensenhandelzaak werd de verdediging in het bezit was gesteld van de audio-opnames van de verhoren van aangeefster (ECLI:NL:RBOBR:2019:1076). Ik ben van mening dat de weigering de audioregistratie te verstrekken niet kan worden gebaseerd op de bescherming van de privacy van de getuigen, nu de verdediging al beschikt over veel privacygevoelige informatie die zich in het dossier bevindt en met ondertekening van een zogenaamde bruikleenovereenkomst door de advocaat veel praktische bezwaren worden weggenomen. In zo’n overeenkomst is opgenomen dat er geen kopieën mogen worden gemaakt en dat de registratie het advocatenkantoor (m.u.v. het Huis van Bewaring van de verdachte) niet mag verlaten.
Mijn ervaring in mensenhandelzaken is dat met grote regelmaat sprake is van onvolledige of zelfs onjuiste verslaglegging, belangrijke nuanceringen die de getuige maakt door de politie worden weggelaten en sturende vragen aan de getuige worden gesteld. Dat komt de zakelijke verslag vanzelfsprekend niet ten goede. Het uitluisteren is zeer tijdrovend werk, maar kan mede bepalend zijn voor de juiste beeldvorming en in sommige gevallen tot een vrijspraak leiden. In andere gevallen geeft de rechter de verhoorders een reprimande en de verdachte een lagere straf.
Jan-Hein van Dijk
Strafrechtadvocaat bij Van Dijk Van Der Meer Advocaten
0 reacties