Jan is anders dan de rest. TBS is maatwerk.
Een van mijn cliënten “Jan”, heeft een aantal jaar geleden tbs opgelegd gekregen omdat hij in een woede uitbarsting geprobeerd heeft zijn vrouw te doden. Zonder verder op de details in te gaan, was het delict een gevolg van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Er werd toen al geoordeeld dat er een lage tot matige kans is dat hij in de toekomst opnieuw de fout in zou gaan. Toch koos de rechtbank voor het opleggen van een tbs-maatregel. Ik vermoed dat niet het recidiverisico op de voorgrond stond, maar eerder de ernst van het delict.
Na het uitzitten van zijn gevangenisstraf werd hij geplaatst in een tbs-kliniek en heeft hij mij gevraagd hem bij te staan bij het vervolgen van zijn tbs-traject. Ik doe Jan geen tekort wanneer ik hem beschrijf als een ‘einzelgänger’. Hij houdt ervan buiten te zijn zonder al te veel mensen om zich heen. Een drukke winkelstraat is zijn grootste nachtmerrie, net als het moeten leven in een groep.
De deskundigen geven aan dat Jan trekken heeft van een schizoïde persoonlijkheidsstoornis. Mensen met zo’n stoornis hebben weinig behoefte aan contact en hechten niet aan relaties met anderen. Ze brengen het liefst tijd alleen door. Zelf hebben ze geen last van die eigenschappen. Ze gaan contacten gewoonweg uit de weg.
In de tbs-kliniek heeft hij die mogelijkheid niet. Hij wordt verplicht zich in een groep te bewegen. Hoewel er afdelingen bestaan met een meer individuele setting, blijft het groepsverband altijd een rol spelen. Voor Jan werkt dit niet. Hij blijft liever op zijn kamer. Zodra hij in een groep moet zijn, reageert hij juist afwerend. Hij wordt regelmatig in afzondering geplaatst. Dit is inmiddels een onhoudbare situatie geworden. De kliniek eist namelijk van Jan dat hij – alvorens hij uit afzondering wordt gehaald – om de tafel gaat met de begeleiding met wie hij eerder woorden kreeg. Dat weigert Jan. In afzondering zitten doet hem niets, en hij wil geen contact met de medewerker.
Nu beiden voet bij stuk houden verblijft hij al maanden in afzondering. Er wordt door de kliniek bepaald geen rekening gehouden met de onderliggende persoonlijkheid van Jan en er wordt onvoldoende actie ondernomen om een einde te maken aan deze onmenselijke situatie. De kliniek stelt alleen maar dat hij behandeld had moeten worden, maar maakt niet duidelijk wat precies behandeld moet worden en op welke wijze. Er wordt hem ook geen therapie aangeboden of een start gemaakt met verloven.
In mijn optiek wordt daarmee volledig voorbij gegaan aan het nut en de noodzaak van de tbs-maatregel. Het “moeilijke” gedrag in de groepssetting wordt door de kliniek gezien als gedrag dat eerst behandeld moet worden voordat hij mag resocialiseren.
Een onjuist uitgangspunt. Laten we wel wezen: wanneer we iedere willekeurige Nederlander aan een testpsychologisch onderzoek zouden onderwerpen, dan zouden bij de meesten wel trekken van een of andere stoornis geconstateerd worden.
Tbs is erop gericht de maatschappij te beveiligen én veroordeelden te behandelen zodat zij kunnen terugkeren in deze maatschappij. Het is het recidiverisico wat bepalend is voor het laten voortduren van de tbs, niet het hebben van een stoornis. Wanneer de tbs wordt beëindigd, kan het dus goed mogelijk zijn dat de patiënt niet “genezen” is en er nog steeds een stoornis bestaat.
Om de patstelling te doorbreken was de hoop gevestigd op de in het kader van de verlengingszitting rapporterende psycholoog en psychiater. Zij hebben geoordeeld dat het recidiverisico laag is en vragen zich openlijk af of Jan überhaupt nog behandeld moet worden. Behandeling maakt recidiverisico namelijk niet nóg lager. En bovendien heeft de therapie in een tbs-kliniek geen meerwaarde en werkt zelfs averechts.
Het idee dat iemand koste wat het kost behandeld moet worden om hem meer ‘groepsgeschikt’ te maken voordat hij terug de maatschappij in kan volg ik niet. Gelukkig is de rechtbank het met mij eens. De rechter oordeelde dat de dwangverpleging voorwaardelijk beëindigd moet worden. Jan moet onder toezicht van de reclassering in een zelfstandige woonvoorziening geplaatst worden. Hij krijgt dan begeleiding bij zijn terugkeer in de samenleving. Een bijzondere uitspraak omdat daarmee het gehele verloftraject dat normaliter wordt doorlopen wordt overgeslagen. Maatwerk dus. Met die rechterlijke uitspraak is het stopzetten van de nutteloze klinische “behandeling” nabij en weer zicht op resocialisatie.
Jammer genoeg is de officier van justitie tegen de uitspraak in hoger beroep gegaan. Het “niet meewerken” in de kliniek zou niet in het voordeel van Jan moeten worden uitgelegd zo vindt de officier van justitie. Een standpunt dat weinig blijk geeft van inzicht in de situatie wat mij betreft.
Het gevecht om Jan in een andere setting te krijgen is dan ook nog niet tot een einde gekomen.
Mr. drs. Wendy Alberts strafrechtadvocaat
Knoester Van Der Hut, Alberts & Korteling Advocaten
0 reacties