De kunst van het pleiten
Aangezien editie 22 van Timeys gaat over kunst, zal ik hier wat schrijven over de kunst van het pleiten. In wezen is pleiten de kunst van het overtuigen. Een kunst die ook buiten de rechtszaal toepasselijk is.
Politici zullen bijvoorbeeld met behulp van argumenten én techniek kiezers over de streep willen trekken om op hem of op haar te stemmen. Om in de rechtszaal door te dringen tot de rechter, zal er alle aandacht moeten worden besteed aan de manier waarop het verhaal wordt gebracht. Hoewel de rechter aan ‘waarheidsvinding’ behoort te doen, is de rechter een mens, die tot op zekere hoogte is beïnvloed door het dossier dat door het OM wordt voorgeschoteld. Het is dus van belang dat de interpretatie van het dossier een andere wordt dan die van het OM. Daarom dient in en bij pleidooi aandacht te worden besteed aan de belevingswereld van de rechter.
ARISTOTELES: TWEE MIDDELEN VAN OVERTUIGING
Al in het oude Griekenland werd veel aandacht besteed aan de retorica, oftewel de kunst van het spreken in het openbaar. Volgens Aristoteles zijn er twee middelen van overtuiging. Ten eerste zijn er de middelen die vastliggen. Dat zijn bijvoorbeeld getuigenverklaringen en wetenschappelijke conclusies. De spreker hoeft deze niet te verzinnen. Maar er zijn ook middelen die de spreker zelf zal moeten vormgeven. Dat zijn de technische middelen van overtuiging. In de antieke retorica komen in het kort de volgende technische middelen aan bod.
TECHNISCHE MIDDELEN VAN OVERTUIGING
In het begin van het betoog dient hij de toehoorder welwillend, aandachtig en geïnteresseerd te stemmen. Met een zuur begin, waarin bijvoorbeeld het ‘hele systeem’ wordt afgekraakt, wil de luisteraar nog wel eens direct zijn aandacht verliezen. Vervolgens dienen de gevonden argumenten op de juiste wijze geschikt te worden. Net zoals stenen bij de bouw van een huis op de juiste plek gelegd moeten worden. De argumenten dienen daarbij op een duidelijke manier te worden verwoord. Dus op een foutloze en heldere manier. Waarbij op het juiste moment gekozen wordt voor versterkingen, afzwakkingen en vergelijkingen. Het verhaal behoort zoveel mogelijk in het hoofd te worden opgeslagen, zodat zo nu en dan los van het papier gepleit kan worden. Het komt de overtuigingskracht ten goede als de rechter regelmatig in de ogen gekeken wordt. Dan ziet de rechter ook dat de spreker gelooft in wat hij zegt. Tegelijkertijd is het voor de advocaat een goede mogelijkheid om te peilen of zijn argumenten landen bij de rechtbank en waar de rechter nog twijfelt. Bij dit alles dient de juiste lichaamshouding te worden gekozen. De toehoorder moet het idee krijgen dat de spreker het belangrijk vind dat de luisteraar wordt overtuigd. Als de spreker het onderwerp al niet belangrijk vind, waarom zou de toehoorder dat wel vinden?
ETHOS, PATHOS EN LOGOS
Aristoteles vat deze middelen min of meer samen als ‘ethos’, ‘pathos’ en ‘logos’. Ethos gaat over de persoon van de spreker en of hij betrouwbaar overkomt. Pathos gaat over het aanspreken op het gevoel van de luisteraar. Het OM maakt hier veelvuldig gebruik van, door te schetsen hoe vreselijk de gevolgen van iemands vermeende handelen wel zouden zijn. Voor de verdediging is het van belang dat er een invoelbaar verhaal wordt verteld, dat aantrekkelijk is om naar te luisteren. Gebruikmaking van ‘logos’ betekent dat het ook een logisch verhaal zal moeten zijn.
Deze methoden uit het oude Griekenland zijn nog steeds actueel. Al hoewel luisteraars –ook rechters- tegenwoordig minder geduld hebben. Om zijn aantrekkelijkheid te behouden dient eenverhaal beknopt en duidelijk te blijven. Taal is nog steeds het belangrijkste gereedschap van een advocaat. Een sterke zaak kan geheel verzanden in een slecht pleidooi. Tegelijkertijd kan een zwakke zaak met goede beheersing van bepaalde technieken geheel worden omgedraaid. Gelijk hebben is wat anders dan gelijk krijgen. Dat laatste is het doel van een advocaat.
Mr. D.M. Penn strafrechtadvocaat
PENN Advocaten
0 reacties