NATUURLIJK VERBREEK IK HET CONTACT NIET!

MAAR IK WAS ZO BOOS OP HEM!

Mijn zoon Ali zit sinds een half jaar in de gevangenis. Als we elkaar spreken via de telefoon loopt het telkens uit op ruzie. Hij zegt dan dingen die ik niet normaal vind en waar ik boos van word. Maar het komt niet alleen door die telefoongesprekken. Ik ben zo teleurgesteld. Hij zit niet voor de eerste keer vast. Dit is de vierde keer dat mijn zoon in de gevangenis zit.

Ali heeft een gewone en normale jeugd gehad. Natuurlijk waren er wel wat dingen. Maar niks ernstigs of echt naar. Ik vind het daarom moeilijk te begrijpen waarom Ali met zoveel moeite door het leven gaat. Van jongs af aan was dat eigenlijk al zo. Ook op school wisten ze dat hij dingen niet expres deed. Het kwam door zijn geestelijke problemen. Ali kon slecht contact maken met leeftijdsgenootjes. Hij werd extreem boos als dingen anders gingen dan verwacht. Ook zag hij nooit in dat hij sommige problemen zelf veroorzaakte.

De situatie ligt heel gevoelig in mijn familie. Ali brengt mij en zijn vier broers en zussen steeds in deze vervelende situatie. Erover praten is moeilijk. Behalve met mijn zus. Zij leeft echt met me mee. Met de rest bespreek ik het liever niet. Ik krijg dan steeds dezelfde adviezen en ook verwijten. Dat ik het anders had kunnen doen bijvoorbeeld. Ik voel me daardoor veroordeeld in plaats van gesteund.

Toen Ali een tijdje binnen zat, werd ik gebeld door de imam. Hij vroeg me of ik in contact wilde komen met de organisatie SurAnt om te praten over wat ik allemaal meemaak. Via SurAnt kreeg ik een maatje. Ze hebben een project speciaal voor achterblijvers zoals ik. Tijdens de kennismaking vertel ik veel over de gebeurtenissen, de teleurstelling en de machteloosheid die ik soms voel. Ik ben blij met de aandacht en het luisterend oor. Door het maatje van SurAnt voel ik me echt gehoord en gesteund.
Een tijdje later belde de imam mij om te vragen of ik in gesprek wilde met hem en Ali over de ruzieachtige telefoongesprekken. Ik ging samen met mijn maatje van SurAnt naar het gesprek. De spanning steeg in de auto naarmate we de gevangenis naderden. Ik was nog steeds boos en wist niet of een gesprek iets zou opleveren. Ik was bang dat het weer hetzelfde zou gaan. Elke keer als ik Ali zie of spreek eindigt het in ruzie.

Maar deze keer niet! Ali en ik konden met hulp van de imam echt naar elkaar luisteren. Bij het afscheid omhelsden we elkaar. Het gesprek heeft mij zo goed gedaan. Ik kijk nu heel anders naar de situatie. Ik kan het loslaten. Ali niet natuurlijk. Ik ben en blijf zijn moeder. Maar wel de verantwoordelijkheid of het goed met hem gaat. Dat zei de imam ook. Dat ik hem los mocht laten. Ali is oud genoeg om het zelf te doen met de hulp die hem geboden wordt. Ook voor mijn andere kinderen is het belangrijk dat ik weer meer rust en aandacht voor hen heb.

De imam heeft mij geleerd dat ik met mijn zoon kan praten zonder ruzie. Dat lukte eerder gewoonweg niet. Nu gaat dat beter. Ik kan hem weer steunen. Het contact met Ali blijft. Dat verbreek ik niet. Hij is mijn zoon. Hij is altijd welkom bij mij. Ik ben en blijf altijd zijn moeder.

Pin It on Pinterest

Share This